-
1 vrijlaten
1 [de vrijheid geven] libérer2 [niet binden; openlaten] laisser (entièrement) libre♦voorbeelden:1 iemand de handen vrijlaten • laisser les mains libres à qn.deze ruimte vrijlaten s.v.p. • prière de ne pas remplir cet espacedrie stoelen vrijlaten • laisser trois sièges libres -
2 iemand de handen vrijlaten
iemand de handen vrijlatenlaisser les mains libres à qn. -
3 iemand op (zijn) erewoord vrijlaten
iemand op (zijn) erewoord vrijlatenlibérer qn. sur paroleDeens-Russisch woordenboek > iemand op (zijn) erewoord vrijlaten
-
4 iemand op borgtocht vrijlaten
iemand op borgtocht vrijlaten(re)mettre qn. en liberté sous caution -
5 gaan
4 [begrepen zijn in] entrer (dans)5 [+ over][tot onderwerp hebben] traiter (de)♦voorbeelden:laten we naar de kamer hiernaast gaan • passons à côtégaan liggen • se coucherhet gaat regenen • il va pleuvoirgaan slapen • aller dormirgaan staan • se mettre deboutgaan zitten • s'asseoirertussenuit gaan • changer d'airervantussen gaan • filer〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • rien ne vaut …deze weg gaat door het bos • ce chemin traverse le boisin de oppositie gaan • passer à l'oppositionin de handel gaan • se lancer dans le commercein de politiek gaan • se lancer dans la politiquedeze weg gaat naar de stad • cette route conduit à la villezijn blik over iets laten gaan • laisser courir son regard sur qc.zijn gedachten over iets laten gaan • réfléchir sur qc.hoe laat gaat de trein? • à quelle heure le train part-il?zullen we gaan? • on y va?daar gaat ie dan • c'est parti, mon kikizij gaan uit elkaar • ils vont se séparerdat boek ging voor ƒ 20,- • ce livre partit pour 20 florinser gaan zes glazen uit een fles • une bouteille contient six verreswaar gaat dat boek over? • de quoi parle ce livre?of dat zal gaan weet ik niet • je ne sais pas si ce sera possiblelijdt hij veel pijn? dat gaat • souffre-t-il beaucoup? ça vaeraan gaan • y passerde zaken gaan goed • les affaires marchent biendat gaat zomaar niet • cela ne se passe pas comme çahet werk gaat slecht • le travail avance maldat gaat vanzelf • cela va tout seulin het zwart gekleed gaan • être en noirmet iemand gaan • être le petit ami, la petite amie de qn.daar gaat het om • tout est làzij gaat over de typekamer • elle est la responsable des dactyloshij gaat voor rijk door • il passe pour richezich te buiten gaan aan • s'adonner àom kort te gaan • brefdaar ga je! • à la tienne!→ link=bel belII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn; geschieden] aller3 [+ om][als doel hebben] s'agir♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • comment ça va?het gaat nogal • ça va comme ci comme çahet gaat slecht met de zaken • les affaires vont malzo gaat het nu altijd • c'est toujours la même chosehet gaat • ça va -
6 borgtocht
♦voorbeelden:2 iemand op borgtocht vrijlaten • (re)mettre qn. en liberté sous caution -
7 erewoord
♦voorbeelden:1 op mijn erewoord! • (ma) parole (d'honneur)!op zijn erewoord verklaren dat … • déclarer sur son honneur que …iemand op (zijn) erewoord vrijlaten • libérer qn. sur parole -
8 ontslag
♦voorbeelden:1 iemand zijn ontslag geven • donner son congé à qn.ontslag krijgen • être congédiéontslag nemen • prendre son congéontslag op staande voet • licenciement sans préaviszijn ontslag indienen • donner sa démissionontslag van rechtsvervolging (uitspreken) • (rendre un) non-lieu -
9 slaaf
slaaf, slavin♦voorbeelden:iemand tot slaaf maken • faire un(e) esclave de qn.een slaaf vrijlaten • affranchir un esclave
Перевод: с нидерландского на французский
с французского на нидерландский- С французского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Французский